Het Redantes Boerenhof na de nieuwbouw vleugel vooraan in de jaren ‘60-‘70 ,vorige eeuw. Borrekent - Dwarsstraat Denderhoutem (Haaltert). Familie Redant

 

 

 Hervé  en kleinzoon (enkele jaren terug)

 

 

Mijn grootvader Joseph Marie Judocus(1876-1931), grootmoeder Eugenie Marie Johanna Van Landuyt (1883-1960)en de kinderen

 

Grootvader Joseph ID

Grootvader Joseph ID

Overgrootouders en kinderen Karel Lodewijk Redant-Redant

Overgrootvader Karel Lodewijk Redant (1829-1902)

 

Grootvader Joseph en Grootmoeder Eugenie  huwelijksfoto… gemaakt in ‘Gand’

 

 

Manufacture van grootvader Joseph Redant

 

 

Dochter Maria, veel te vroeg overleden in de jeugd van haar leven

 

 

Eugenie (Maria Johanna) Van Landuyt, mijn krachtige grootmoeder, die na de vroege dood van grootvader... haar kinderen opvoedde op de boerderij

 

Tante Paula,tante Irene, Robert mijn Pa en nonkel Hector; tweede rij nonkel Charles, nonkel Emile, tante Esther, nonkel Edouard en nonkel Herman

 

Afbeeldingen van ons Redantes Hof , hangen nu op prominente plaats in mijn woning

 

 

Nog een mooie foto afbeelding van ons Hof, het Redanteshof, als je kunt inzoomen zie je mijn Ma en Pa.

 

 

 

 

 

 

Redantes hof

Denderhoutem (Haaltert)

 

 

Het relaas van de bewoners en familie

Zoals ervaren door de laatste bewoner nog in leven.

Met beschouwingen over vroeger en nu..

 

 

Hervé Redant

 

 

 

© Hervé Redant

---


« Boven het Redanteshof hangen donkergrijze wolken. De wind grijpt ruig naar de bomen terwijl Robert de buitendeur openduwt. Hoestend betreedt hij het erf, gefocusd op de tekenen van naderend onweer – zoals alleen een boer dat kan. Geen ander begrijpt zo scherp hoe het lot van het land van de grillen van de lucht en weer hangt, hoewel de barometer soms een hint geeft. Zijn blik blijft rusten op de boom die hij vijftig jaar geleden zelf plantte. De takken zwiepen wild, en het gekraak van het hout mengt zich met het geblaf van de honden: een Mechelse  en twee Duitse herders die onrustig rondjes draaien in hun ren. De kippen zitten veilig, maar de vogels zijn verdwenen. Binnen wachten Maria en de kinderen, warm en beschermd.  Alleen Robert, …het erf ….en zijn zorgen voor morgen blijven buiten.

Hij werpt een bezorgde blik op het dak van de oude schuur en het afdak van de hooischuur links van de poort. Stormen als deze testen elk gebouw,  en elk leven. De eerste druppels vallen als hij terugdenkt aan de verhalen van andere boeren. Steeds meer boeren geven hun kleine bedrijven op, moe en bang, van ontkenning en onzekerheid… en overleven van hun spaarcenten. Maar Robert geeft niet op. Maria evenmin – een doorzetter, een Paeleman-Corryn. Samen voeden ze hun kinderen op , zoals zijzelf een opvoeding kregen: een toekomst, geworteld in hard werken en gepaste trots. Zijn moeder Eugenie had het hem ingeprent, net zoals zijn vader Jozef op diens sterfbed : "Robert, jij moet moeder helpen, met je zussen en broers. Werk hard, en leidt later je eigen leven, maar vergeet nooit dat je een Redant bent. Hou het hoofd hoog, en weet wie je bent". Die woorden had Robert in zijn ziel gegrift, voor altijd.

De wind kalmeert plots. Een paar regendruppels tikken tegen de vensters. Robert gaat naar binnen, sluit de deur zorgvuldig achter zich, en laat het Hof zijn eigen leven leiden »

 

 

 

Een relaas van mijn leven op de boerderij het Redanteshof, van 1952 tot ong 1976, jaar van mijn huwelijk,.  Nadien woonde ik nog  jaren met Lieve in Denderhoutem, Kerksken en Aalst. En na mijn pensioen vijf maanden per jaar in Spanje. Tot rond 2012 ben ik regelmatig op het Hof geweest. Nu is het Hof er niet meer… de grond en wat erop staat is in verval, een chaos laten buren van toen mij weten. Spijtig.  Gelukkig wordt de grote boomgaard een nieuwe woonwijk, daarvoor ben ik een aannemer uit de Vondelen, Ortaire en familie, en nicht Irene enorm dankbaar.  Alles komt en gaat... 

 

 

Dit is een subjectief verhaal, mijn verhaal, dus geen geschiedenis, maar hoe ik het leven op het hof heb beleefd en ervaren, hoe er te wonen, op te groeien er weg te gaan om een nieuw gezin te stichten. De wekelijkse bezoeken op zondag van Lieve en ik, en vanaf 1979 ook Jelle, de zondagse schaakpartijen met mijn lieve broer Andre ,en de dood van Pa, Andre en tenslotte Ma in het woonzorgcentrum Avondzon. Het Hof sleet ook met hen mee en brokkelde af, de schuur moest afgebroken worden van de Overheid, toen Pa al 82 was……

En tenslotte bleef er niets meer over dan de herinneringen, die vager werden, en wat het nog erger maakte, mijn grootouders waren weg, mijn ouders ook en tantes en nonkels, en diegenen die ons boerenhof 60 jaar geleden hadden gekend waren op enkele vingers te tellen, en hadden er nooit echt gewoond.

Daarom dacht ik, Hervé jij moet je herinneringen ‘op papier of website zetten,  voor de mensen die het Redanteshof nog hebben gekend,  voor je nageslacht, je zoon en twee kleinzonen, en voor de familie en vrienden die nu jong of ouder zijn, en iemand op een foto herkennen of zich gaan herinneren waar hun familieleden vroeger woonden en vanwaar ze komen. Het is geen familiegeschiedenis, noch een geschiedenis van een Hof, het zijn mijn onvolledige en subjectieve impressies. Maar ik heb het zo meegemaakt, en niet zoals anderen die over boerderijen schrijven … van horen zeggen. De foto’s zijn oud maar origineel,die ik heb weergevonden…..op zolder of later hier en daar in een vergeeld album.

Mijn werkwijze is eerst een inleiding over het leven op onze boerderij, en het leven van Ma, Pa, André en het mijne.  Anekdotes, herinneringen…zaken die me bijgebleven zijn, en me gevormd hebben. Ik heb geen gedetailleerde beschrijving gegeven van onze boerderij, de oude vierkanten hoeven hadden ongeveer allemaal dezelfde indeling.  Daar is al genoeg over geschreven, wellicht zijn er doctoraten over behaald.

Nadien ga ik aan de hand van foto’s en documenten wat meer schrijven over de foto’s en mensen erop en de documenten. Natuurlijk zijn er al documenten verloren gegaan of liggen deze ergens anders, of onder het stof, of ergens in een doos op een donkere zolder. Zo ben ik op zoek gegaan naar een “boekhoudboek” van mijn grootvader, een soort “journaal” waarin hij inkomsten en uitgaven van een bedrijf weergaf. Ik heb het niet meer weergevonden… ik studeerde boekhouden toen ik dit ergens op zolder vond, een ingebonden ‘journaal” met het sierlijke handschrift van grootvader Joseph… maar dit is helaas verloren gegaan.


Ik heb er ook mijn grootouders langs moederszijde even bij betrokken en wat toelichting gegeven aan de hand van enkele foto’s. Aangezien het geen familiegeschiedenis is heb ik me wel beperkt tot de Redanten en het Redanteshof. 


En ik ben ervan overtuigd dat mensen liever een oude foto zien dan te veel tekst.

 

Opgedragen aan

Mijn grootouders Joseph Redant en mijn kranige grootmoeder, Eugenie Van Landuyt.
Mijn grootouders langs moederszijde Hector Paeleman en sterke grootmoeder Clara Corrijn,
Mijn ouders Maria en Robert en mijn broer André
Al mijn nonkels en tantes, nichten en kozijns en familie, alsook vrienden.
Mijn echtgenote Lieve, mijn zoon Jelle,  en mijn twee kleinkinderen Malik en Rocco.

 

Wij zijn (bijna) het verleden, zij zijn de toekomst….

 

Ik heb de geschiedenisboeken die geschreven zijn over ons dorp deels gelezen, stuk voor stuk waardevolle boeken. Dus dank aan al deze mensen, vooral aan de Heemkundige Kring van Haaltert en Luc Pots, de man die schrijft over alles en nog meer van Denderhoutem. Mijn verhaal gaat echter niet over Denderhoutem, ik woonde er slechts de eerste 28 jaar van mijn leven.. Ik ken trouwens ook weinig mensen daar. Ik ben geen “socializer” , ik koos en kies mijn vrienden selectief.

Ik vond weinig of niets in boeken of tijdschriften van Denderhoutem over de kanthandel van  mijn grootvader, hij  wordt ook nergens vernoemd als kanthandelaar,  ‘propriétaire de manufacture dentelles Redant-Van Landuyt’.  Alhoewel ik nog lange tijd in bezit was van kantwerk en patronen die toen door huisvrouwen gemaakt werden voor de ‘manufacture van mijn grootvader’.  Het was toen nog gebruikelijk om de Franse taal te gebruiken, mijn grootvader las ook altijd  de ‘Libre Belgique’.  Ik heb het daar later eens met mijn Pa over gehad, waarom hij geen kranten of boeken las, zoals grootvader. Hij was daar altijd wat ontwijkend in, en zei dat hij goede schoolresultaten had, maar het boerenleven hem beter ‘afging’. We hebben er zelfs eens ‘woorden’ over gehad, hij eiste van mij dat ik altijd zeer goede schoolresultaten had, en toen heb ik hem vrank gezegd, ‘weet je wat het was, jij had geen ambitie, en grootvader Joseph was er niet meer.. . en daarvan heb je geprofiteerd om het maar rustig aan te doen’. We hebben toen weken niet meer tegen elkaar gesproken… Wat zou Stijn Streuvels daarover geschreven hebben….En ik had  spijt van mijn onbesuisde uitspraak… Heb me later ook voor geëxcuseerd. 


Ik heb nog eens sommige nummers van onze heemkundige Kring of wat er interessants kon instaan voor mij in dit verslag, doorbladerd.

 

 

Alhoewel ik geen kerktoren-mentaliteit heb en me eerder globalist noem, ben ik nog altijd geïnteresseerd in de geschiedenis van onze streek en ruimer Vlaanderen, en België.    “De Bourgondiërs”, het boek van Bart van Loo is een uitstekend werk hierover. Om te achterhalen vanwaar wij Vlamingen komen, en hoe we door de eeuwen heen  hier zijn terecht gekomen. En waar de oorsprong van Vlaanderen ligt.

 

De mens in Vlaanderen of België of Europa is echter niet erg verschillend met de mensen die ik heb ontmoet tijdens mijn vele reizen in meer dan 25 landen  .Ik heb geleerd dat de gewone man en vrouw overal hetzelfde nastreeft, namelijk een beetje comfort, geluk en gezondheid voor hen en hun gezin. En vooral een goede toekomst voor hun kinderen. 

Dit is ook wat de bekende auteur Ilja Leonard Pfeijffer in zijn prachtige boeken schrijft. Zijn boek Grand hotel Europa zou iedere Europeaan moeten lezen.

Maar zoals een schrijver schreef, je kunt een jongen uit een dorp halen, maar je kunt het dorp niet uit de jongen halen. En maar best ook….. je jeugd blijft een heel leven aan je plakken..

 

Aan de boeren van toen en nu en zij die de boerenstiel kenden, ik ben geen landbouwer en ben er ook nooit een geweest en zou er nooit een geworden zijn. Onze Pa zei dat ik er de geschikte handen niet voor had, en dat een pen of bic mij beter stonden. Natuurlijk wist ik dat zelf ook wel. Van mijn 12 jaar las ik veel, eerst boeken uit de parochiale bibliotheek, later werkte ik op vraag van de onderpastoor in de bibliotheek, o.a. een nieuwe catalogus opmaken op schrijfmachine. Slechts later in de opleiding in het leger heb ik blind leren typen, wat mij nu op de Iphone bij ingeven teksten nog altijd helpt en overigens bij elke tekst. Maar was ik absoluut geen uitmuntende leerling in de humaniora, vele vakken als chemie of wiskunde interesseerden me niets, absoluut niets, ik las veel en schreef teksten voor schooltijdschriften, in ‘opstellen’ was ik altijd de eerste.*    Boeken, geschiedenis, godsdiensten, politiek voor en vooral achter de schermen, mijn job  als belastingexpert , reizen en uit dat alles leren, dat was en is mijn leven. En nu natuurlijk bij wat koffietjes of een thee, met enkele vrienden in een volks Aalsters cafe Bergenhof, wat filosoferen over het nieuws, de voetbal en … onze lichamelijke ‘mankementen’. Mijn dag is altijd beter, als ik hem daar begonnen ben…

 

Ik ben opgegroeid in Denderhoutem, maar hield ook van Casablanca met de moskee op het water en de  bars met rode lichtjes ernaast,  Kuala Lumpur en de prachtige natuur van Maleisië en Borneo , de miljoenenstad Cairo en de Piramiden, de zonsondergang in Assouan in hotel "the old Cataract" waar Agatha Christie's 'Death On The Nile' is gefilmd,  het razende verkeer in Jakarta Indonesia met 12 miljoen inwoners,  het toen nog mooie en oude Aleppo in Syrie,  de mooiste kunststad ter wereld Firenze,  wandelingen in Budapest,  de Nijl en Abu Simbel,   Wahrane (Oran) in Algerije waar ik met vrienden en vriendinnen  van daar de zomervakanties vele jaren heb doorgebracht. ik heb er liefgehad, en met de AK-47 de bekende ‘Avtomat Kalashnikoval’ leren omgaan want Algerije is geen rechtstaat…   Ik ben zeer tevreden dat ik al die prachtige steden en landen heb kunnen bezoeken en er mooie lieve mensen heb leren kennen. Ik was nieuwsgierig naar andere culturen, want mijn dorp tussen Aalst en Ninove, was me wel mooi en aangenaam, maar er was nog een andere wereld…  Ik wou de wereld zien, ruiken en voelen. Ik heb er van genoten, zoals ik nu weer van Aalst geniet. Ik volg wel alles nog langs het Net, en heb respect  voor de mening van anderen. Respect is iets wat jaar na jaar vermindert, jammer. Iedereen wil ‘zijn eigen groot gelijk’, rustige gesprekken bestaan haast niet meer. Vandaag overheerst het ikke-ikke-ikke. Het komt zelfs in politieke slogans weer : ‘eigen… ikke-ons….eerst’. Sociale media zijn ook de uitlaatklep van marginalen en uitschot geworden. Daarom filter ik zwaar, en besteed er geen nutteloze tijd aan. Mijn Pa was erg geïnteresseerd in onze reizen, hij vroeg er vanalles over, hij keek dan telkens op een wereldbol die in de living stond van het Redanteshof. Hij wou weten wat we daar aten, hoe de mensen er leefden, of er kerken en boerderijen waren, enz…. En altijd zijn vrees , ‘het is daar toch niet gevaarlijk, he?’ Let op hé Hervé..

* Mijn kleinzoon  Malik die zijn 1e jaar klassieke talen, Latijn-Grieks volgt, kwam vorige maand juni 2025 met zijn rapport, en op Nederlands, (luisteren, lezen, schrijven, en spreken) haalde hij 100%. De appel valt niet ver van de boom, dacht heel fiere opa Hervé. 

 

Ik was vlug politiek nieuwsgierig, en ik volgde ook de landbouwpolitiek.  ik wist dat Europa met plan Mansholt de kleine boerkes eruit wilde, wat economisch enigszins te verantwoorden was, maar een menselijke ramp voor velen. De grote agro-economie en hun vertegenwoordigers in grote veevoederbedrijven beïnvloedden de landbouwers echter door hun schaalvergroting aan te praten, eerst 25 koeien ipv 10, later 100 koeien en meer, met de varkens hetzelfde zodat we nú ongeveer 5 miljoen varkens in Vlaanderen hebben wat in conflict komt met natuurgebieden en klimaatbeleid. De waarheid is dat er in Vlaanderen geen plaats is voor dit soort landbouw. Die grote bedrijven hadden de landbouwsector volledig in hun handen, ze praatten de landbouwers enorme leningen aan, meestal bij bevriende bankinstellingen, ze konden het voedsel, met alles wat ze er bijvoegden aan hun prijs leveren en hadden controle op afnemers en consument. En die grote agro-economie bedrijven verdienden er een mooie euro mee, zoek eens naar vermogen en winst van de Boerenbond in 2023. Ook vandaag is dit een zeer gevoelig politiek probleem, landbouw en klimaat moeten elkaar vinden, veel jonge boeren weten niet meer wat gedaan, hebben geen toekomstzekerheid enz. Zeker een taak voor Europa en de regeringen in ons land.

Enkele vinden dé oplossing in kleinschalige bedrijven, de korte keten, en zich specialiseren. Een voorbeeld daarvan is het goed draaiende bedrijf Bosschelle De Middeleer-Redant in Denderhoutem waar Nadine en Wim hebben voor gekozen, dat nu wordt voortgezet door hun zoon Laurens. Mijn kozijn Dorsan en vrouw Bernadette hebben er ook helpen een succes van te maken. De mond-aan-mond-reclame van Bernadette was hun beste publiciteit, Bernadette… wat een vrouw !

 

Toen ik twaalf was startte ik de humaniora in het bisschoppelijk college te Ninove bij klastitularis Staf Scheerlinck, eminent leraar. Ik heb een foto (zie onder foto’s)van onze klas en denk er enkele vrienden van Denderhoutem in te herkennen, tegen mij op de foto Willy de Bodt uit de Nieuwstraat, andere kant van Staf meen ik Geert Kiekens te herkennen, de rij hoger Luc Haezaert en boven Willem Deleu uit de kapelstraat.  Geert en Luc heb ik later beter leren kennen in de KSA. Spijtig dat ik geen enkele foto heb uit mijn KSA-tijd. Ik vond het een fijne tijd, zeker omdat het leven op een boerderij nogal geïsoleerd was, en dat me wat socialer maakte.

 

Toevallig nodigde mijn kozijn uit Ninove, Koen de Geest (gewezen Dir.gen. bij de ECB in Frankfurt) me in April 2024 uit op de voorstelling van Staf Scheerlinck  zijn laatste boek over Nederhasselt “het gordijn schuift even open”. Staf is negentig jaar. Toen ben ik begonnen met het neerpennen (of beter ingeven op word) van deze herinneringen, anekdotes, en toevoegen en schrappen, met deze al bij al, korte tekst, daar ik slechts vanaf mijn geboorte in 1952 op het hof gewoond heb.  En toen waren de meeste nonkels en tantes al weg op het hof.

 

Ik ben Hervé Joseph Hector Redant. Het was de gewoonte toen van de tweede en derde voornaam te noemen naar de grootvader langs vaderszijde en grootvader langs moederszijde. Geboren 29 december 1952. Samen met mijn broer André en mijn ouders Robert Redant en Maria Paeleman waren wij de laatste bewoners op het “Redantes Hof”. André was enkele jaren jonger dan ik.
In mijn prilste jaren woonden er mijn grootmoeder Eugenie Van Landuyt, (24 september 1883-10 januari 1960) weduwe Jozef-Joseph Marie Judocus Redant, (7 juli 1876-13 september 1931) (kanthandelaar-landbouwer, expert-comptable), die op 55-jarige leeftijd overleed), mijn tante Irene, nonkel “Chalen”, mijn vader en moeder en wij de twee bengels.


Mijn vrouw Lieve zegt altijd dat ik daar doodverwend werd door van schoot naar schoot te gaan. En de gevolgen daarvan nog altijd merkbaar zijn…

 

Ik herinner me nog heel goed ons Hof en grote boomgaard van meer dan 1ha, met tientallen fruitbomen op, waar ook twee paarden liepen, een boerenpaard en een “sluwe ranke loper”.
Het was ons persoonlijk pretpark. André en ik konden er in bomen klimmen, kersen eten die “Sjipper Michiels en zoon ” elk jaar kwamen plukken, we aten soms te veel pruimen met de gevolgen, de afgevallen appels waren voor appelmoes (gezond en goedkoop).


We hadden ook een grote schuur die vol stro stak en oude en nieuwe landbouwmachines, zelfs een pikdorser. Onze Pa en zijn broer nonkel Ward werkten veel samen, gebruikten mekaars machines, enz… Nera, Jef en William waren geburen en we werkten veel gezamenlijk.


Onder het stro in de schuur was ook een geheime ruimte waar ons vader en broers zich in de oorlog wegstaken voor de Duitsers. Ons grootmoeder is eens ondervraagd door de beruchte Duitse Inlichtingen Dienst en ze zei ‘neem mij maar mee’, maar met de bruine wandhorloges en een paar fietsen waren de Duitsers tevreden en ze dropen af. Na de oorlog reden de Redanten met een mooie paardenkoets in de overwinningsparade.

 

Achter de schuur was een silo voor de bieten. Daar ook had mijn Pa in de jaren 40 een boom geplant, die nú uitgegroeid was tot een geweldige boom. Je ziet hem op een foto.
Daarnaast de koeienstal, en de varkensstal, den beerput met een houten plank op die als WC diende. De oude “parochiebladen” waren het WC-papier (niet geparfumeerd). Er was dus dan al recyclage.
De inhoud van de beerput werd op het land als bemesting uitgespoten door een beerkar. Het was best er niet achter te gaan lopen …

Van de grote karweien herinner ik me nog het bieten rooien.

Het rooien was gedaan, de bieten lagen op hopen langs de rand van het veld — glimmend nat van de mist, hun loof als dof afval. De ijzeren kar stond al klaar, de schop erin geklemd, en vader had zijn dikke jas aangetrokken. Er was geen wind, maar de lucht stond stil en koud over het erf, alsof de dag zelf moeite had om in gang te komen.

We gingen de bieten in de silo leggen, zwaar werk.

Die stond achter de stal, een gemetste bak, half in de grond, met hoge randen van verweerd beton. Geen dak, geen luxe — alleen ruimte en zwaarte.

De voederbieten zouden daar blijven tot diep in de winter, als het vee vers voer nodig had en er niets meer op het veld groeide behalve rijm op het gras.

We laadden de kar met bieten, de schop als verlengstuk van ons lichaam. En dan reden we — traag, de kar waggelend over de stenen — naar de silo.

Daar begon het gooien.Met beide handen, beetpakken, draaien, mikken.Soms met de schop, soms met de handen als het net te glad was. Ik stond in de silo zelf, tussen de bieten.Met de laarzen half weggezakt in modder en rotte resten van vorig jaar. Elke biet die binnenvloog moest ik verleggen.Soms kreeg ik er één tegen mijn knie, of op mijn schouder. Dan vloekte ik binnensmonds, maar ik bukte alweer voor de volgende.

Mijn handen waren koud. De koude kroop van mijn vingers naar mijn ellebogen, en dan naar mijn rug.. We wreven ze af aan onze broek, maar dat hielp niet.Het enige dat echt hielp, was doorgaan.Tegen de middag stond de silo halfvol.

De bieten lagen er als slapende monsters, rug aan rug, wachtend op hun tijd.Later, als de stal naar mest en hooi rook, zouden we ze met de bietensnijder verwerken: de scherpe messen, het ritmische gekraak van bieten die zich gewonnen gaven.

Maar nu stonden we even stil. Pa stak zijn handen in zijn zakken, keek naar de silo, en knikte. ‘Dat trekt op iets,’ zei hij.

En dat was zijn manier om te zeggen: goed gedaan.

Zeker — de bietenteelt, en vooral het handmatig oogsten van voeder- of suikerbieten in de koude herfst of vroege winter, is een van die herinneringen die diep in mijn lijf en geheugen gegrift blijven. Het was taai werk: zwaar, vuil, en in de kou, maar tegelijk een essentieel onderdeel van het boerenleven. De bieten waren voer voor het vee of grondstof voor de suikerfabriek, maar voor wie ze uit de grond moest trekken, waren ze vooral: koud, zwaar, en eindeloos.

 

De linker gevel van ons Hof was woongedeelte, en ’s avonds bij slapen gaan maakte mijn nonkel Chalen met de hand figuurtjes op de muur, als een konijn of weet ik veel. Had iets met licht te maken. Eenvoudig maar zo prachtig “speelgoed “, waar je als kind zoete en soms angstige dromen van kreeg. Zelfs al viel in de winter af en toe eens een druppel ijswater van het plafond. Verwarming op slaapkamer bestond toen nog niet. Maar ik sliep er goed en veilig geborgen.

Boven het woongedeelte was de zolder, waar bij oogst de tarwe werd gedroogd. Het was een zwaar karwei die zware zakken op een smalle steile versleten trap naar boven dragen. Nu zou die “kinderarbeid” verboden worden… Nog zo een zware karwei die elk jaar weerkwam.

Het oogsten…..Na de oogst van het vorige gewas werd het veld omgeploegd met paard en ploeg of met een eenvoudige tractor. Dit gebeurde in het najaar, zodat vorst en regen de grond verder konden verkruimelen. In het voorjaar werd het land klaar gemaakt (bewerkt met een eg om de kluiten fijn te maken en een zaaibed te creëren).

Er werd geëgd om onkruid te bestrijden, soms gerold (met een zware wals om de grond aan te drukken). Bemesting gebeurde met stalmest in het najaar en later kunstmest. 

Toen kwam eind juli, begin augustus…Het land lag al weken stil, de rug recht, onder de bleke hemel van juli. Het koren stond hoog, kopjes buigend in de wind als oude mannen die luisteren naar het gerucht van wat komt. Op de grote akkers waar Pa in oktober nog met paard en ploeg diepe voren had getrokken, stond nu een goudgele zee te wachten. De aren kraakten droog als perkament tussen je vingers, het stro was dor, het sap eruit getrokken door zon en tijd. Het was zover.

’s Morgens vroeg — als de dauw nog zwaar op de stengels hing — kwam de maaimachine tevoorschijn uit de schuur, de messen blinkend van scherpte, de assen ingevet met ouderwetse geur van olie en stof. De machine hakte met de  maaibladen door de tarwe. In rijen viel het koren neer, alsof een onzichtbare hand het neerlegde om te rusten.

De schoven werden met de hand gebonden, stevig, met bindtouw of gevlochten stro, en rechtop gezet in kleine hoopjes: kapellen, met de aren naar binnen, als soldaten in rust maar nog niet veilig. Ze zouden daar dagen blijven staan, in de wind, onder de zon, drogend en rijpend in hun laatste levensfase.

 

De jeugd mochten helpen — of althans: ze mochten erbij zijn. De kleinsten voelden zich groot wanneer ze een schop stro droegen of op de kar mochten klimmen die met een rammelende as over het pad reed. De geur van het versgemaaide stro, gemengd met paardenmest, stof en de scherpe geur van jodium uit de verbanddoos voor als er iemand zich aan een dorre stengel had gesneden — dat was zomer. De wat ouderen zoals ik moesten meehelpen.

En dan, later, kwam hij: de man met de pikdorser. Niet iedere boer had er een. Wij hebben er een gehad, heeft nog lang in onze schuur gestaan , te vergaan. Spoedig kwam er iemand met een krachtiger moderner pikdorser, hij kwam van gehucht tot gehucht,  van boerderij tot boerderij, een machine die groter leek dan een huisje, getrokken door een tractor met petroleumlucht en leren riemen. Of  nadien zelfrijdende. .  Kinderen liepen hem vooruit, als herauten. “De pikdorser komt!” riep men, alsof er een processie op komst was. Wij de wat oudere ‘kinderen’ wisten beter, hard labeur.

 

De dorsdag zelf was een hoogdag. De schoven werden aangedragen — soms door twee mannen tegelijk — en met stevige, gebruinde armen in de bek van de dorsmachine geworpen. Het beest gromde, rilde, spuwde stof en kaf in alle richtingen. Uit de ene kant kwam het stro, in dikke tapijten op de grond; uit de andere kant het koren, blinkend als goud in de zon, opgevangen in juten zakken van 50 kilo. Iedereen stond vol schrammen, maar niemand klaagde..

In het midden van het erf stonden de vrouwen klaar met koffie in grote kommen, en boterhammen met smout of plakken hesp.. Er was altijd een moment waarop alles stilstond: iemand vertelde een grap, iemand morste een zak, een hond blafte naar het geraas — en iedereen lachte, alsof de vermoeidheid even niet bestond.

Tegen de avond lagen de akkers bedekt met een laag stof die in het licht van de ondergaande zon glinsterde. De zakken graan lagen op de karren als wachtende reizigers. Het werk was nog niet gedaan. De zakken moesten nog op zolder. Het brood van de komende winter lag daar, in die zakken, en in de hoofden van de mensen die erbij waren geweest.

De mannen zaten op een bank aan de achterkant van de schuur. Er werd een fles uit de kelder gehaald. Eén glaasje per man, want morgen was er nog werk.  Robert keek naar de zakken, naar de zon die rood aan de rand van de wereld hing. ‘We hebben geluk gehad,’ zei hij.

‘Ja,’ zei Talis, terwijl hij z’n pet afnam, ‘het weer zat mee. En het koren was schoon.’  Niemand zei veel meer. Maar iedereen wist: dit was het moment dat het jaar rond was. De grond had gegeven wat hij had. Het graan was binnen. De winter mocht komen. Nu nog het stro binnenhalen. Zware botten stro, waar je echte spieren van kreeg… De paarden hadden het lastig om de helling te nemen naar de schuur, ze briesten. Het zweet liep ons lijf af, maar ‘s avonds was er een lekker bad in een kuip.

 

Later in de jaren ‘60 kwam er de semi-automatische maaidorser — meestal een maaidorser van Clays of Ferguson — . De machine maaide én dorste tegelijkertijd, maar had nog hulp nodig: iemand bovenop de machine , aan de zakken, iemand om het kaf te verspreiden,  en de zakken graan recht te houden. Nog meer stof op het platform boven ! Stof overal, je ogen en oren en neusgaten vol..

Toen bestond er ook nog geen “fijn stof”, maar als je op de pikdorser stond was je neus binnenin volledig zwart van het stof, evenals je keel. Ik zie kozijn Jef, de broer van Nera, en zoon van nonkel Ward, daar altijd nog opstaan. We zijn er niet van doodgegaan… misschien was het stof toen nog van ‘betere kwaliteit’….


Ik herinner me ook nog dat we zeker om de twee weken te voet ’s avonds door de smalle niet-verlichte baantjes van de Stichelen naar Kerksken gingen bij nonkel Hector en tante Leonie. En de al jongvolwassenen zoon en dochter Dorsan en Greta. Het was daar altijd zo gezellig, er waren boekjes, weekbladen, TV, alles nieuw voor mij. Nonkel Hector was een hereboer. Er waren een zus en broer van tante Leonie. En ze ‘speelden’ met de duiven’. Later werd het duivenmelken voortgezet door Dorsan, die voorzitter werd van de Kerkraad(zoals zijn Pa nonkel Hector),een zeer gezellige nonkel, spijtig genoeg te vroeg gegaan. Enige tijd later begonnen Greta en echtgenoot Paul een beenhouwerij voor de ouderlijke hoeve in den beneden Berg te Kerksken. Soms gingen we dan bij Greta en Paul, in de beenhouwerij om wat vlees. Het ‘gekapt’ (gehakt) van hun beenhouwerij was en is het beste van de streek.  Paul was zoon van de burgemeester van Heldergem, en doordat hij in Spanje , niet ver van Roquetas de Mar, een mooi appartement had,  heb me later laten inspireren er ook een te kopen, rond Alicante.,


Ik heb het met Paul dikwijls later op begrafenissen of zo over de belastingen gehad, en we hadden het erover dat de belastingdruk in België absoluut te hoog was, onze gesprekken waren altijd hartelijk, en nog hartelijker als mooie lieve nicht Greta erbij zat…. Paul had met Greta de lotto gewonnen..-) .Later bracht Lieve het lekker gehakt en ander vlees mee van Paul’s  zoon Bart en vriendin Els die de beenhouwerij hebben voortgezet.


Als belastingambtenaar wist ik al te goed dat er geen politieke wil was en is om de belastingdruk te verlagen, en de heilige huisjes van verspilling en onnodige uitgaven niet aangepakt werden. Er zijn teveel overbodige politieke en semi-politieke instellingen die mekaar overlappen (bezet door kleine of grote politici) Deze administraties maken elke dag regeltjes bij.  De echte problemen worden nooit aangepakt, en ….de bevolking wil geen ‘verworven rechten’ afgeven. Er zijn er zelfs die alles gratis wilden of willen. De ‘uitvinder’ van gratis, is ook tragisch ‘in de vaart gesprongen’. Twee weken voordien had ik hem nog gesproken, RIP Steve.Er wordt gestrooid met subsidies voor zonnepanelen, Ev elektrische auto’s en zelfs frigo-cheques van 150€. Soms denk ik dat de helft van België sociale tarieven heeft voor energie, e.a. Van diegene die in mijn stamcafé  in  Aalst aan de toog zitten heeft 3/4 recht op sociale tarieven, maar drank en sigaretten zijn geen probleem… en over plichten hoor je niets meer…Ik wist toen al dat dit  alles de ondergang van onze economie, na de landbouw ook de tweede sector, ging zijn. Ook waren en zijn we zeker vandaag  niet innovatief genoeg, dit geldt natuurlijk ook voor meerdere Europese landen, kijk naar Duitsland..en hun autoindustrie. En dan moest Trump nog komen met zijn ‘tariffs’.  Overigens heeft Europa geen grote tech bedrijven, geen Google,-Alphabet, geen Microsoft, geen Apple, geen Meta-fb, enz… En militair stellen we niets meer voor, 30 jaar niet in geïnvesteerd.  Politiekers hebben geen lange termijn visie.  Kunnen we die niet aansprakelijk stellen? We zijn het ‘Avondland’ geworden, zelfs ons onderwijs gaat al jaren achteruit, onderwijs moest ‘plezant’ worden, fun…en met inspraak van de ouders…. Excelleren.. dat is een taboe-woord in het onderwijs vandaag. Daarom ook schuiven we elk jaar een paar plaatsen naar achter op de wereld ranking lijst kwaliteit onderwijs.

In de toekomst gaan we het Bokrijk van de wereld worden …als we niet radicaal hervormen en investeren. Als we de budgetten verder laten ontsporen, als de subsidies niet aangepakt worden(van klein tot groot,), als er niet ingegrepen wordt in de te logge overheid, federaal, gewestelijk, provincie, en honderden agentschappen , die mekaar overlappen en elke maand regeltjes bijmaken. De keizer-koster uit Oostenrijk Joseph II was er niets tegen. Maar ook moet Europa meer samenwerken, en initiatief belonen. Het omgekeerde gebeurt nu, men gaat de mensen, ook de gewone man die aandelen koopt (zijn spaarcenten in een stukje bedrijf steekt, met 100% risico, dat is pas de economie steunen) die gaat vanaf volgend jaar nog meer betalen… Het omgekeerde van de ooit zo succesvolle wet Cooreman-Declerck…

 

 

De boerenstiel was natuurlijk hard, ’s morgens vroeg op, de ganse dag vanalles te doen. En als boer hing je af van de natuur. We hadden geen weermannen nodig, de barometer was de gids.
Zondags moest ik mee met Pa de koeien melken vooraleer naar de mis te gaan, ik ben zelfs nog lid geweest van de Heilig Hart bond, waar zelfs ons vader geen groot aanhanger van was. En dus vlug gedaan was, de wereld en de kerk evolueerden toen vlug.

Mijn Moeder was Maria Paeleman en zij en haar ouders Clara Corrijn(1895-1988) en peetje Hector(1893-1974) waren zeer katholiek. Een gegoede familie, want met moeders help kon vader zijn broers en zussen ‘uitkopen’ om de boerderij op zich te nemen.

Van de winters herinner ik me, het sneeuwde toen nog elk jaar ,dat we nog voor schooltijd per slee om nonkel Chalen reden die dan al bij tante Irene woonde met Clement. Soms mocht ik mee met tante Irene naar het scholeke in de Vondelen, waar zij hoofdonderwijzeres was, en o.a. de kolenkachel moest aansteken ’s morgens. Later hebben Irene en Clement een zoon gekregen, Roland ,later voetbalfanaat en door iedereen in Atom gekend. Een jongen die van het Bourgondische leven houdt,  maar ook graag een praatje maakt met iedereen, en graag een pintje drinkt. Tante Irene en Roland kwamen elke week eens langs, koffiedrinken met taart, door mijn broer Andre gebakken. En Roland nam altijd het grootste stuk….of twee….

In de winter moest ik ook rapen gaan trekken op het veld achter de hoeve van Huylebroeck. En in blote handen bij winters die nog winter waren was dit allesbehalve aangenaam.

De zaterdag was de dag om de binnenkoer te vegen en te onderhouden, dit was werk voor ons Andre en Hervé.  In de namiddag kwam de melkwagen dan langs, die een nieuwigheid verkocht, yoghurt. Er was keuze tussen twee kleuren in kleine flesjes, roze of witte yoghurt.. We waren er zeer tevreden mee toen, vandaag heb ik moeite in het warenhuis te kiezen uit tientallen potjes yoghurt…of hoe we nu verwend zijn. 

Ik herinner me ook dat op een bepaalde dag Idaken in haar kruidenierswinkeltje in de Borrekent op zaterdag of zo begon met ‘bezekoeken rozijnenkoeken’ te verkopen, ‘suisses’, een absolute lekkernij voor ons toen,  natuurlijk een koek per persoon. 

Brood werd om de paar dagen gebracht door ‘klotzak’ uit de Stichelen. Het uur kon je nooit weten, hing van het aantal cafes af die de bakker aandeed. Het moest toen ook wit brood zijn..(!?)

Voor onze voeding werd er ook nog regelmatig een varken geslacht op het Hof. Ik vond het normaal, maar het varken waarschijnlijk minder, toen het een zware klop kreeg op het voorhoofd met een houten hamer, en direct na de val werd het varken in de hals gestoken met een vlijmscherp mes om het bloed op te vangen voor de zwarte pensen.  Er was een toelating nodig van de gemeente voor slachting, of dit altijd gebeurde weet ik niet meer.  Het varken werd op een ladder gehangen, en Hermanneke die de stiel kende kwam later het varken bewerken, uitbenen, hespen uitsnijden en zoveel meer. Hij had apparatuur mee om witte en zwarte pensen te maken, er werd kop gekookt . Er was lekker smout.  Bijna niets ging verloren. Aan nonkel Ward en tante Irene uit de buurt werd wat vlees geschonken, een ‘zenne’. In elk geval was dit nog kwaliteitsvlees… vergeleken met veel ’troep’ die we vandaag eten.

Een keer per jaar kochten we vis rechtstreeks bij een vismijn aan de kust. we kregen dan vele kg’s vis, allerlei soorten, die in pakjes werden verdeeld en ingevroren. Vis was luxe en lekker. 

Op een boerderij waren de dieren van essentieel belang, onze Pa zorgde voor alles, vooral zijn paarden.  Op een dag is er eens een jong paard de openbare weg opgelopen, en werd door een auto gegrepen. Drama voor paard en auto, gelukkig waren we verzekerd. Het paardenvlees was lekker en voedzaam.

 

Ook de koeien moesten verzorgd worden, en we moesten ook meehelpen bij het kalven, meestal een langdurige soms nerveuze bedoening, en altijd ’s nachts…  Meestal werd gebruik gemaakt van een houten trektuig om een kalf te helpen bij de geboorte.  Onze Pa bevestigde het houten trektuig rond de voorpoten van het kalf in de koe, en met de hulp van een soort primitief katrolsysteem en meerdere personen, soms nonkel Edward, trokken we het kalf voorzichtig naar buiten.  Alleen voor zeer complexe gevallen werd om de “paardemeester’ gegaan, die in Kerksken woonde. Ooit hebben we spijtig genoeg eens  een kalfje zodanig hard eruit getrokken dat het rugje gebroken was. Ik sliep die nacht heel slecht.

 

Voor het veldwerk hadden we toen ik klein was nog een helper Talis en soms kwamen er enkele vrouwen  ook helpen. Vooral nuttig bij aardappeloogst.

De lucht rook naar herfst. Niet naar regen, nog niet, maar naar stof, droge kluiten, loof dat al weken dor stond. Nu, op een septembermorgen met nevel tot op de enkels, werd de oude aardappelrooier uitt de schuur getrokken.

Het ding leek op een middeleeuws marteltuig: een reutelende constructie van ijzeren stangen, kettingen en een ronddraaiend wiel.

Achter het paard, stuiterde de rooier over het veld. De ijzeren tanden sneden in de ruggen, rukten de aarde open, gooiden een mengsel van kluiten, stenen en aardappelen op het oppervlak. Niet netjes, niet volledig, maar goed genoeg.

Achter de machine volgden wij — ik, de knecht die al twintig jaar meedraaide, en twee vrouwen uit het cafe aan gehucht “de Fluit”. Ze kenden het werk, zwegen en bogen zich diep, handen zwart van aarde. Met kromme ruggen raapten we de aardappelen op, zo snel als de machine vooruitging. Ik was amper zestien, misschien zeventien, maar ik wist hoe het moest: bukken, rapen, zak openhouden, en als hij vol was: op de schouder hijsen en naar de rand van het veld dragen, waar ze in rijen werden gelegd. Elke zak woog meer dan vijftig kilo. Geen weegschaal was nodig — je voelde het aan je ruggengraat.

Soms kraakte de rooier, dan schreeuwde Pa iets naar voren: “Stilleggen! Steen in de machine!” en dan sloegen we met een staaf op de kettingen tot het beest weer liep. Soms zaten de aardappelen diep, te diep, en dan moesten we met de riek naprutsen wat de machine vergeten had. Tegen de middag stonden er tientallen zakken langs de rand van het veld, op een rij zoals soldaten op inspectie. De geur van verse, natte aarde en ruwe jute vermengde zich met zweet en de zure geur van oude kleren.

We aten op het veld: boterhammen met spek, zwart brood, en koffie uit een fles die ooit warm was geweest. Er werd niet veel gezegd, behalve een enkele mop van de knecht, een zucht van een van de vrouwen. Iedereen wist: de patatten moesten eruit vóór de regen kwam.

Toch was er ook wat leute bij dit werk, de mannen wisten dat de cafévrouwen geen ondergoed droegen in die tijd op het veld. En ze duwden af en toe een tak onder de rokken, er was wat gegil en veel gelach. Onschuldig, maar bracht wat afleiding  bij het hard labeur.

En aan het eind van de dag — de zon laag, de handen stijf, de knieën zwart — stonden we recht en keken over het veld. Leeg. Opgelucht. En moe op de manier die alleen het land je kan geven.

 

 

De grote vakanties waren de verfwerken voor mij, elke zomervakantie moest er alles en nog wat geverfd worden. Op vakantie gingen we niet, en we moesten “bezig blijven”.  Eigenlijk deed ik dit graag, rustig, wat nieuwe muziek beluisteren op radio(de piratenzenders), de ramen aan de zijkant van ons nieuw huis, en het nieuwe bijgebouw erachter. Vooral ook omdat daar in hun tuin de buurmeisjes speelden,  en als puber, tja je weet wel. Ik fantaseerde er over ‘s avonds en sliep een zalige slaap. De namen ken ik niet meer, maar ze woonden schuins rechtover ons,  beeldschone dochters van  Marie-Louise denk ik, de dochter van Taaf. Later zijn daar nieuwe buren komen wonen, als Danny.

Er was dus toch een buitenwereld…

 

We gingen naar de Borrekentschool, bij meester Provoost en meester Huylebroeck. Ik herinner me dat ik met Willem Deleu uit de Kapelstraat afwisselde voor de eerste of tweede plaats in de examens-prijskamp. Er was naast het huis van de Champetter nog een smal baantje, naar de Borrekentschool, wat ons de hoek om bespaarde.

 

In de jaren 60 werd door de slechte staat van het voorste gedeelte van het Hof, het waren donkere vochtige hoge kamers, een nieuw huis gebouwd. Natuurlijk nog met een klein schoonkamertje, bedoeld om een overledene in op te baren. Maar al vlug werd er een keukentje van gemaakt. Lieve, dochter van Gerard uit de Zonnestraat, en ik werden er elke zondag in de namiddag om 3.00u stipt verwacht voor koffie en lekkere taart. Mijn broer was patissier bij Defensie en zijn taarten waren altijd te lekker en te groot. Na de taart, terwijl Pa naar de koers of een dierenprogramma keek, schaakten Andre en ik heroïsche partijen. Ja, ook toen veranderde alles vlug, er  kwam tv, moderne keukens en badkamer, enz, Er werd over het werk, gezondheid, familie, enz gebabbeld. Lieve was onderwijzeres in Appelterre en ik Inspecteur op de Bijzondere Belasting Inspectie in Brussel. De laatste 7 jaar van mijn loopbaan aan de Administratie werd ik expert op het kabinet van de Adm.-generaal der belastingen.

Mijn wetboeken leerde ik aanvankelijk uit het hoofd in onze grote kippenhangaar die er later op de boomgaard bij gekomen was. Ik moest zien dat de kuikentjes die nieuw waren mekaar niet vertrappelden, maar ik leerde daar het best het burgerlijk recht, handelsrecht en fiscaal recht. Wat waren het toen andere tijden…ondertussen is het Fiscaal recht in omvang verdrievoudigd en van milieurecht was amper sprake.

Ons vader verbrandde veel afval op de grote boomgaard, wat later verboden werd en waarvoor hij bijna eens een PV kreeg.

 

Mijn ouders zagen echter het liefst ons zoontje Jelle die in 1979 was geboren. Ons moeder verbood onze Pa met zijn Duitse en Mechelse herdershonden binnen te komen als de kleine er was.
Jelle woont nu op Haaltert  in een mooi gerenoveerd huis, erg landelijk. Ik ben ondertussen opa van 2 zonen, Malik en Rocco. Het geslacht zal dus niet uitsterven.

 

 

Bij mij hangen ook twee prachtige foto’s uit de lucht genomen van onze hoeve.(je ziet ze ook op foto)

 

 

Toen Lieve en ik jong waren hebben we het Hof eens gebruikt als vriendenfeest, om met de vrienden uit Atom… de ‘ei-koningin’ te kiezen… en natuurlijk was er drank en van alles genoeg of teveel . Lawaai en muziek genoeg, zeiden de buren nadien. Dirk De Coen, Jan Van Hecke, Rikske Dierickx en anderen zullen zich dit festival nog goed herinneren. En de ei-koningin werd…. Lydia Troch. Hare Pa zag ik dikwijls in de parochiale zaal, met mijn schoonbroer Paul. Onze nachtelijke politieke gesprekken waren echt plezant…Maar mijn stamcafé was in de Eigenstraat, bij Magda en Etienne. Mijn ‘Vieux-temps’ lekker biertje … stond klaar toen ik er aankwam. Er was dus ook genoeg tijd voor amusement. Kermismaandag vierden we “grondig”…


Dit in navolging van de boeren kermissen op het hof, waar altijd heerlijke maaltijden bij waren, een varken werd geslacht, en andere.  Bij die gelegenheden werd er Dort gedronken, in de week en anders af en toe tafelbier. Toen ons moeder huwde met mijn vader stelde ze twee voorwaarden aan Pa, gedaan met roken en met op café gaan, en met de duiven spelen. Ik denk niet dat mijn Pa nog ooit in zijn leven alleen op café is geweest. Hij had werk genoeg en hield van de natuur en de dieren.. en zijn gezin en familie. Ik ben nog altijd trots op hem. Alhoewel ikzelf nooit akkoord zou zijn gegaan met die voorwaarden. Roken heb ik nooit gedaan, op café gaan wel, is tenslotte ook een sociaal gebeuren.

 

 

 

Ik las graag en veel en schreef gedichten, zoals mijn nicht Nera,  die het dorpsleven van nabij  opvolgt, ze is zelfs Turfboerin geworden in Denderhoutem. Ook tante Irene schreef gelegenheidsgedichten bij verjaardagen, feesten, jubileums e.a.. Het zit in de familie (ook de Redanten van Haaltert waren bekend door hun cabaret indertijd en de boeken van Gilbert Redant blijven actueel). Alhoewel ik geen voorstander ben van dialecten, we hebben te hard moeten studeren om een beschaafde Nederlandse taal te kennen. Ik ben ook geen mens die in verenigingen is, en pensenkermissen, carnavals zijn niet aan mij besteed. 

Ik heb een paar vrienden waarmee ik koffie drink in een soms rustige volkscafé, (toch ‘s morgens),en we het over de dagdagelijkse dingen hebben, nieuws op TV-Oost of uit HLN. Maar ook over opinie stukken in De Standaard of De Morgen, politiek, de plaatselijke roddels bespreken we….  En over voetbal, Aalst-Lede, of grote ploegen die spelen in de Champions League. Vooral in Spanje heb ik het voetbal leren volgen en kennen. Ik ben ‘socio’ van CF Real Madrid, en ben al verschillende matchen gaan bekijken in het prachtige Bernabeu stadion in Madrid. De sfeer van 80.000 toeschouwers, daar krijg je kippenvel van. Op een avond zaten we achter ‘de goal’ waar Courtois in stond, en ik riep heel luid “allez Thibo pak ze he”, en misschien toevallig draaide Thibault zich om en zwaaide. Mijn Spaanse vrienden waren sprakeloos en denkende dat Thibault en ik elkaar kenden, heb ik heel de avond en nacht op hun kosten mogen drinken.

De avond is lezen, of een goeie film, mag soms crime zijn, de Engelsen en de Scandinavische series zijn top. Geen politieke prietpraat programma’s a la Verhulst voor mij, of James shows ,en VTM en Play staan op mijn tv op nr 567 of zoiets,  het worden meer en meer marginalen-programma’s, waar men mekaar uitlacht, en men meestal dezelfde bekende BV’s ziet en hoort. Maar schijnbaar wil de massa zoiets..mij niet gelaten “geef ze brood en spelen”…en ze zijn tevreden…. Engelse humor kan ik nog appreciëren, Fawlty Towers, Hyacinth,… Maar een goed boek daar gaat niets boven, op mijn Kobo e-reader staan er  zeker nog meer dan honderd te lezen. Of een tentoonstelling, museum,  af en toe een optreden. In Aalst is veel te doen en te zien. Een mooi centrum en belfort. De stad wordt ook al jaren goed bestuurd, en ik heb me er nog nooit onveilig gevoeld, ook niet op statieplein waar ons stamcafé is. Ik woon er wel ‘aan de goeie kant van de Dender…En zoals onze burgemeester ‘’Dozje” treffend zei na de verkiezingen, Aalst is Ninove niet…

Mijn zoon Jelle is beginnen schilderen, heeft een typisch eigen stijl, en er is al een vernissage van zijn werken geweest. Hij heeft een kamer atelier waar hij zijn emoties op doek kan weergeven. Ik hoop dat hij dat nog lang kan doen. Emoties omzetten in kunst geeft je een enorme voldoening. Het kan schilderen, of dichten of iets anders zijn…


In 1979 al, op mijn 26, werd een dichtbundel van mij bekroond en uitgegeven.(zie verder voor-en achterpagina van ‘morgenrood en avondsluiers)

 

Sinds mijn 18 hou ik dagelijks een dagboek bij, dit werkt ook therapeutisch , en mijn slaappil is een half uurtje of wat langer een goed boek lezen in bed weliswaar op  e-reader. Als ik aan alle ouders een raad mag geven, leer uw kind houden van boeken lezen..verruimt de woordenschat maar ook de geest,  creativiteit, openheid  van denken en zoveel meer. Laat ze op gepaste leeftijd een kwaliteitskrant lezen, kan digitaal. En neen ik ben geen archaïsche opa die alleen boeken leest, want ik volg vele Apps op het Net. Mijn Iphone is mijn hulpje voor zoveel en ooit zal hij slimmer worden dan ik door AI en AGI(artificiele intelligentie). Ik volg de evolutie week na week en app na app. Er is veel fake informatie op sociale media,  als je de haatberichten leest op sociale media van extreem-rechts en extreem-links, die meestal de domsten kan overtuigen ‘hen te volgen’… dan is waakzaamheid geboden. Ook de gewone media spelen daar soms geen mooie rol in, de winst is hoofdzaak en dus brengen ze sensatie. De democratie is weer in gevaar, zoals honderd jaar geleden…in landen als Hongarije,,maar zeker in de USA, waar een charlatan-verkrachter nu president is. Maar toch blijf ik optimist, meestal corrigeert de mensheid zich zelf…..

 

Waarom ik geen boer werd? Dit heb ik al geschreven , ik zag geen toekomst in het boeren. Ik zag het plan Mansholt uitgevoerd worden einde jaren 60, begin 70; de kleine en middelgrote boeren moesten eruit(mede door de Boerenorganisaties. Overigens had ik geen “boerenhanden” zei mijn Pa, een vulpen staat u beter. En gelijk had hij…

Zijn laatste jaren, mijn vader is 87 geworden, was hij een heel lieve tevreden man. Hij kon uren in de living zitten en naar zijn boom kijken. Op een dag zei hij mij “Hervé ik heb het hier gehad jongen, ik kan niet meer met alles mee en als ik terugkijk ben ik content “. Pa had gelijk, er komt een tijd van gaan..en als je dat kan aanvaarden dan heb je gelukkig geleefd.

Mijn broer Andre is na een depressie van twee drie jaar op tragische wijze uit het leven gestapt, wat mij tot nu toe getekend heeft. Ons mama heeft nog een paar jaar, semi-dement,  rustig verbleven in een WZC in Erpe. In 2012 overleed ook zij.

 

En zo stond het huis leeg , na een tijd kreeg de hoeve een ietwat desolate indruk, en is het dan verkocht.

Op onze boomgaard komt een nieuwe wijk…alles komt en gaat….

 

Mijn jeugdjaren op het Hof waren bij de gelukkigste uit mijn leven. Hoe ouder ik word, hoe meer ik dat besef. Met dank aan mijn ouders voor een degelijke opvoeding en de mooie jaren.

 

 

Hervé

 

 

 

 

 

 

 De foto’s staan niet volledig in tijdsvolgorde, De kwaliteit van oude foto’s is wat ze is, maar de mensen die er op staan zijn of waren mooie mensen, in alle aspecten van het leven. Ik heb alleen foto’s geplaatst van mensen van vroeger, of kinderfoto’s van mensen van nu die al een zekere leeftijd hebben. De privacy heeft zijn rechten, en je zal dus geen foto’s zien van mijn kleinzoons vandaag..

 

 

 

(versie in opmaak)

 

 

 

Ma en Pa huwen, Maria en Robert

 

Mijn ma Maria, de 'star'

Mijn Pa Robert in het leger

Ma, Pa en ik 

Ik Hervé met een geschenk, uitzonderlijk daarom ook een foto genomen. In die tijd werden er amper foto’s genomen..

Op onze hof, aan de achterdeur, die voor bekenden de eigenlijke inkom was : Tante Paula, nonkel Herman, mijn Pa Robert en nonkel Hector(de oudste zoon), er achter nonkel Edward, nonkel Charles, nonkel Emile, tante Ester(de oudste dochter) en onderwijzeres tante Irene Redant. Zittend links tante Leonie

De vrouwen, zittend tante Leonie uit Kerksken. Vooraan : ons Ma, tante Madeleine uit Nederhasselt en tante Celeste. Achter :tante Paula, tante Leonie, tante Irene, tante Esther uit Sint-Antelinks en tante Esther, de oudste dochter die naar Court Saint Etienne is gaan wonen en boeren

 

Onze koets

Nonkel Mil met een van onze paarden 

Huwelijk nonkel Hector en tante Leonie in Kerksken voor hun hoeve

Huwelijk van tante Esther en Albert de Middeleer

Huwelijk van tante Paula en nonkel Ernest Hoebeeck

Huwelijk nonkel Edward en tante Celeste

Tante Irene met auto aan haar schooltje in de Vondelen

Huwelijk tante Irene met Clement Roelandt, vooraan Rita uit Haaltert en ik Hervé

Mijn broer André rechts, links Hervé

Ons gezin Hervé, Ma, André en Pa

Ma, Pa, nonkel Edward en tante Celeste en andere boerengezinnen op ‘uitstap’ met Boerenbond in 1966. Pa mopperde dan altijd, en zei ‘een dag per jaar gaan we op ‘reis’ en dan is het elk jaar nog naar een modelboerderij…

Nonkel Charles - Chalen

Tante Madeleine , gehuwd met nonkel Herman. Zij vestigden zich in Nederhasselt. Hun zoon Paul werd priester

Een familiefeest..met oa tante Celeste en nonkel Ward en nonkel Emile en misschien Maria, ons Ma

Nog zo iets uitzonderlijks, een dagje aan zee, nonkel Ward, tante Irene en haar man nonkel Clement, ons Ma en ik. De strandkledij vergeten;-)

 Vormsel Hervé

Tante Irene en nonkel Clement

Ik Hervé rechts, en twee kozijns Vincent en Paul Paelemen uit Denderwindeke

Vormsel van mijn broer André, achter hem toenmalig burgemeester Frans de Man(de laatste Daensistische burgemeester)

Mijn broer André

In de jaren 60 werd een ‘nieuw huis’ gebouwd, op de voorgevel van de boerderij. Er kwam dus wat comfort bij, al waren de slaapkamers boven nog koud, en de ramen hadden enkelvoudig glas. Verwarming was mazout..

Er waren nog winters met sneeuw

Ons Ma tussen de kippen

 

Hervé

De 'echte boeren', Jef van nonkel Ward op de tractor( hij had het toen al voor de mechaniek), nonkel Ward, onze Pa, Andre, en wie nog…

Ik en mijn eerste wagen, denk ik toch. Ja de kledij was toen anders..

Ons gezin op het Hof aan de schuur

Klasfoto in 1e humaniora in College te Ninove, met klastitularis Staf Scheerlinck. Ik denk Willy de Bodt uit de Nieuwstraat naast mij te herkennen, en denk maar niet zeker Geert Kiekens op eerste rij, tweede rij Luc Haezaert, wiens Pa Richard ik erg apprecieerde, en achteraan Willem Deleu uit de Kapelstraat.

 

 

En kijk, Jef en Maria bij hun trouw, ook ons Ma, tante Paula, tante Irene en nonkel Clement…. 

 

Huwelijk Hervé en Lieve 1976

De kerk-Suisse-Swisj kerkbaljuw bestond ook nog. In Denderhoutem. Jef Anckaert kijkt bedenkelijk naar ons trouwboekje..:-). Luc Pots schreef in nr 2005/1 van het tijdschrift van de Heemkundige Kring, een mooi verhaal over hem en de kerkbaljuw in de geschiedenis. Een van mijn beste koffievrienden in Aalst is nu nog swisj in Moorsel-Aalst, Wilfried van Bellingen. Hij is nog een van de zes in België. Het Nieuwsblad schreef op 28 juni 2013 een artikel over de goedlachse vriendelijke Wilfried die toen tuchthandhaver in de kerk te Moorsel-Aalst werd. Wilfried van Bellingen werd vorige maand juni 2025 nog gevierd, samen met de andere nog bestaande “suisses” in Tongeren met een plechtigheid. Er werd ook voor die gelegenheid een boek uitgegeven, over de Suisse - de Zwitser - de Pikman, geschiedenis enz over de functie en de huidige nog actieve “suisses”, auteur is Xavier Lenaerts, oud-journalist van ‘het laatste nieuws’ en ‘het belang van Limburg’

 

Fiere oma Clara uit Nederhasselt en ik op trappen nieuw huis Dwarsstraat, Redanteshof

André, Ma, Pa en ik bij mijn huwelijk

Lieve’s moeder Maria op ons huwelijk, ernstige gesprekken

Lieve’s broer Paul, wat een vriend… en onze Pa

Tante Lies en tante Bertha, “de tantes“ van lieve

Foto’s van onze trouwfeest in zaal Chrismas te Kerksken

Pa Robert, Ma Maria en broer Andre op huwelijksfeest

En zo kwam Lieve ook op het Redanteshof

Nonkel Hector, nonkel Ward, Nonkel Herman, Pa Robert, tante Irene, nonkel Mil

Paul Redant, zoon van nonkel Herman uit Nederhasselt. Is priester geworden en pastoor in vele parochies.

 

 

 

En toen in april 1979 werd onze zoon Jelle geboren

Ma en Pa fier met onze Jelle

Ons Ma en oma Clara met de kleine Jelle

Pa met Jelle, dacht er een boer van te maken

Jelle bij de konijntjes

Ons Ma, Andre en Jelle achter het Hof

Pa in de zetel met Jelle

Lieve, ik en Ma en Pa aan de achterdeur

Zicht op deel binnenkoer En achterpoort

Jelle en zijn konijn

Jelle in zijn park op de hof, de grote Mechelse Scheper gelukkig goed opgesloten

Achter het Hog de tuin, Ma, Pa,, Paul zoon van nonkel Herman, Lieve en ik

Onze Pa en een van zijn honden

Op een of ander feestje, nonkel Ward of Eduard en tante celeste.

Tante Celeste en nonkel Edward, tante Celeste had zo’n hoge waardering van ‘de Redanten’, dat ze bij elk feestje riep “de Redanten, de Redanten, speciale mensen”. Ik heb me lang afgevraagd vanwaar die adoratie, misschien had nonkel Edward …speciale gaven-)

André hield ook van honden, van alle dieren trouwens

Nonkel Mil, Nera en Albrecht haar man, te vroeg overleden

De kippenhangaar achter het Hof

En ja iedereen werd wat ouder, Rolanteken was nu Roland, en André hier samen onze living op Hof

Na pensioen van Pa had de boerderij nu ook rust, zelfs een kitch nep-kabouter werd er gezet.

Onze Jelle werd groot

We deden samen aan karate in Ninove, en oefenden thuis

Jelle werd een ervaren ‘skater’, wat mij vooral veel geld heeft gekost aan skate borden, wieltjes,en allerlei…

Jelle

Aan de achterpoort, Pa, Ma, Jelle, Hervé, Lieve, André tante Irene en Roland - rechts restanten van het ‘huizeken’-wc en klein duivenhok

Jelle en Roland op binnenkoer, de auto’s verschenen in beeld

Lieve en ik op een of andere feest

Het restanten van het verleden waren er nog

De schuur werd bouwvallig

André en Ma

Tante Irene en Pa op een verjaardagsfeestje de schilderij op achtergrond, sneeuwlandschap, is geschilderd door nonkel Hector uit Kerksken. Na zijn pensioen werd hij een verwoed schilder

Onze Pa zijn boom, die hij gepland had in zijn jeugd

André bij onze schuur

Het Hof treurde bij zijn aftakeling

 Bij één van de  tien feesten die tante Irene heeft gegeven, of was dit in de Pastorij…tante Irene en Paul uit Kerksen, de man van nicht Greta

Nicht Greta uit Kerksken en Lieve

Foto van Hervé, niet voor de kaasschotel, maar voor de oude hoekkast, die van in de jaren ‘30-‘40 op het Redanteshof staat. Nu in Kerksken

Silo achter het Hof

Nieuwe tijden, op bezoek bij Greta en Paul in Spanje

Er moest ook gewerkt worden , mijn job bij de BBI - Bijzondere Belasting Inspectie. Best als je dossier niet in die kasten zat-)

En dan onze en mijn vele reizen, hier in Wahrane, Algerije. Bijna nooit georganiseerde reizen, doorkruisen van Algerije, Marokko, Egypte, Syrië voor de oorlog van 2011, Maleisië, Indonesië, en zoveel meer. Voor ik een buitenverblijf had in Spanje, ging ik elke winter 3 weken naar Egypte, 21gr en 8u zon. wegens veiligheid daar wel georganiseerde reizen naar Egypte. Oa cruise op de Nijl, verblijf in ‘The Old Cataract’ hotel, waar president Mitterand is naartoe gegaan om te sterven. De koffie kostte er maar 2,5€., ondanks de naam en bekendheid o.a. uit Agatha Christie’s boeken was het er niet duur….. voor een Europeaan. Ik zag daar ook wat armoede was, en hielp vele sukkelaars, zieken, enz… met om medicatie te gaan in apotheek enz. Een jongetje van 8,9 had zwaar rood ontstoken ogen, Lieve en ik zijn er mee  bij dokter en  apotheker geweest.  Zelfs voor een paar paracetemol hadden de mensen geen geld. Ze verdienden 1€ per dag.

In Santa Pola, provincia Alicante, waar ik vele maanden heb genoten, en veel Spaanse vrienden heb gemaakt

 

Italia, een der mooiste landen ter wereld

 

 

 

 

Ik had ook mooie lieve grootouders uit Nederhasselt, de ouders van ons Ma. Ik voeg hier enkele foto’s bij van Clara Corrijn en Hector Paeleman.

 

 

Meetje, Clara Corrijn en Peetje Hector Paelemen, die een hoeve in Nederhasselt hadden

Kranige oma Clara

Mijn Peter Hector Paeleman en zijn gezin uit Nederhasselt.  Ook op foto ons moeder Maria

Foto in Nederhasselt, mijn grootouders en de hele familie bij een Huwelijksjubileum 

Mooi schilderijtje door nonkel Hector uit Kerksken van Steppe’s kapel overschaduwd door haar populieren, niet ver van mijn grootouders hoeve in Nederhasselt. Ik kijk er dikwijls naar in mijn living

mail hervé : herveredant@icloud.com

Maak jouw eigen website met JouwWeb